Het zoogenaamde landijs dat toen als een reuzengletscher Noord-Europa en een groot- deel van Midden-Europa, ook een deel van ons land bedekte schoof uit N.O. richting over de diluviale gronden heen, smolt af en liet de meegevoerde steenen vallen. Vandaar dat juist de grootste keien, door hun geaardheid en soort, heenwijzen naar het gebergte van Skandinavië. Noordelijke keien, die men overal kan vinden en waarvan de Leersumsche kei van manshoogte, de grootste tot nog toe gevondene is. Dit is een reusachtig zwerfblok, voor ongeveer 40 jaar bij ‘t grindgraven ontdekt en gedeeltelijk ontgraven. Aan de N.O. zijde stiet men op ‘n klein keldertje, helaas door onoordeelkundig graven ingestort, waarin men scherven en urnen gevonden heeft. Wellicht werd deze steen in voor-historische tijden gebruikt om de asch van een opperhoofd te bedekken. 4)
A0008_007
De kei, vlak voor dat opgraving plaats gaat vinden. Rondom heide en er werd gekampeerd!